BERLINAALTJE 8. Hohenschönhausen, oord van terreur
BERLINAALTJES
8.Hohenschönhausen
([1])
Hoe kan men Hohenschönhausen betitelen en beschrijven?
‘Stasigevangenis’ is de meest courante benaming, maar
dekt geenszins de lading.
Hohenschönhausen is de
meest concrete exponent van de Stasiterreur in de D.D.R.- uitgedokterd naar
model van de Russische Geheime Dienst door Erich Mielke, het gevreesde en
nietsontziend hoofd van de Stasi (Staatssicherheit).
Het verhaal van deze week is dan ook niet vrijblijvend.
Bezoek aan Hohenschönhausen is een beklijvende ervaring. De rondleiding
gebeurt door ex-gedetineerden.
Wij hadden het genoegen te worden rondgeleid door een
uitzonderlijke gids - Mario Röllig, die na een vluchtpoging in 1987 via de
Balkan, in Hongarije werd opgepakt op 100 m van de grens met het Westen, en –
vriendendienst onder de Oostblokvrienden - terug werd gevoerd naar Oost-Berlijn
en in Hohenschönhausen belandde.
Zijn relaas is nuchter, en juist dààrom ijzingwekkend.
Het bestaan van Hogenschönhausen was de gewone D.D.R.-burger
onbekend. De locatie werd afgeschermd door omliggende, zogenaamde ‘administratieve
gebouwen’ van overheid en Stasi.
Gevangenen die erheen werden gevoerd in de befaamde gesloten bestelwagentjes,
deden 4 uur over een traject van maximaal een half uur. De celwagen deed immers zoveel omwegen dat de
gevangene volledig het noorden verloor en de indruk kreeg vér buiten
Oost-Berlijn te zijn gebracht.
Met een gevangene die overgebracht werd van het cellencomplex naar
het ziekenhuis, werden rondjes gereden ter plaatse, zodat hij meende dat het
ziekenhuis vér buiten het detentiecentrum lag.
Op Hohenschönhausen waren folterpraktijken schering en inslag. Lichamelijk
in de jaren na 1945 tot eind van de jaren ’50 van vorige eeuw.
Uit het vademecum…
Het permanent laten druppelen van
water boven op het hoofd van de gevangene tot bij bijna gek werd.
Het onderbrengen in een keldercel -
rechtstaand met de voeten in een koudwaterbad.
Het onderbrengen in cellen zonder
verluchting noch daglicht, waar een permanente temperatuur heerste van 30 a 40
graden.
Een harde brits zonder matras.
Vanaf de jaren ‘60 werden de lichamelijke folteringen sterk
gereduceerd en vervangen door mentale foltering.
De omschakeling van lichamelijke naar mentale foltering kwam er op
een ogenblik dat West-Duitsland politieke gevangen uit de D.D.R. begon vrij te
kopen.
Bovendien kwamen er rechtszittingen waarop de pers werd
toegelaten.
In die omstandigheden mocht de gevangene geen sporen van
lichamelijk geweld vertonen.
Uit het vademecum…
Opsluiting in totale isolatie.
Een dag en nacht verlichte cel, zodat
de gevangene nooit tot rust kwam en onderuitging.
Urenlange verhoren - tot 8 uur per dag
- en het herhalen van steeds dezelfde vragen, tot de gevangene horendol werd.
Opsluiting van 10 gevangenen in cellen
waar slechts een ligplaats was voor vijf gevangenen, zodat er ’s nachts om
beurt 5 moesten liggen en 5 moesten staan. Om de twee uur licht aan en wisselen.
Verbod overdag op de brits te liggen
of op bed tegen de celmuur te leunen. Staan of rechtop zitten was de enige
toegelaten houding. Totaal verbod ook om gymoefeningen te doen.
Verbod ’s nachts op de zijde te slapen.
Alleen op de rug slapen was toegelaten.
Zoveel jaren na de opsluiting, schrikt onze gids ’s nachts nog
wakker omdat hij niet op zijn rug ligt.
Het ergste voor een gedetineerde was evenwel het gebrek aan élk
menselijk contact.
Het Stasipersoneel communiceerde niet, tenzij met bevelen.
Het medisch personeel in de ziekenboeg informeerde niet, de arts
gaf geen diagnose, maar alles beperkte zich tot het zonder meer toedienen van
een bepaalde medicatie.
Met andere gedetineerden was er evenmin enig contact mogelijk.
Tot in het absurde werd dit doorgetrokken. Wanneer een gevangene
door de lange gangen van de cel naar de verhoorkamer werd overgebracht, en een
andere gevangene in de andere richting werd geleid, floepte een rood licht aan
en mocht geen van beiden de andere aankijken.
Luchten gebeurde maximaal driemaal per week gedurende 10’ tot een
half uur - waarbij de gevangene alleen was, op de kleine koer niet mocht
zitten, niet naar de hemel kijken, niet tegen de muur leunen – en dus enkel kon
blijven staan of op zijn eentje rondjes wandelen.
Overtredingen op de absurde voorschriften werden gestraft met de isolatiecel
of met ‘Prügel’ – een pak rammel.
Dit alles was er niet zomaar. Er zat een perfide maar goed
uitgekiend systeem achter dat er vooreerst toe strekte de gedetineerde volledig
te breken en willoos te maken, en vervolgens om hem/haar de aangewreven ‘misdaden’
te doen bekennen.
En ‘misdaad’ was in het D.D.R.-curriculum een zeer ruim
begrip.
Zo werd een vluchtpoging uit de D.D.R. beschouwd als een misdaad
omdat (letterlijk citaat uit een verhoor):
(1 ° Dit indruiste tegen het belang van de D.D.R.;
(2 ° Dit de wereldvrede in gevaar brengt;
(3 ° Dit een atoomoorlog kan uitlokken;
Dergelijke onzin werd met een zweem van ernst gedebiteerd.
En op basis van deze onzin werden jarenlange gevangenisstraffen
uitgesproken.
Het begrip ‘onschuld’ stond evenmin in de Stasi-handleiding. Elke
Stasi-agent ging namelijk uit van de kringredenering dat wie opgepakt werd,
schuldig was omdat de Stasi geen onschuldigen arresteerde.
De verhoren betroffen bijgevolg enkel de strafmaat. Niet de vraag
of de verhoorde schuldig of onschuldig was.
En hierbij gingen de Stasi-agenten er prat op dat niet de
strafrechter, maar zijzélf de strafmaat bepaalden.
Onze gids Mario Röllig werd opgepakt bij een mislukte vluchtpoging
in 1987 via Hongarije, op enkele honderden meter van de Hongaars-Oostenrijkse
grens.
Hij werd overgebracht naar de D.D.R., en opgesloten in Höhenschonhausen
in de hoger geschetste omstandigheden.
Na enkele maanden werd hij door West-Duitsland vrijgekocht, en via
Wolfsburg kwam hij in West-Berlijn, waar hij sindsdien verblijft.
Het ergste is het besef dat sinds de Wende op 9 november 1989, de
voormalige staf en de Stasi-agenten van Hohenschönhausen zonder veel averij
opgelopen te hebben, nog steeds in Berlijn rondlopen en er actief zijn – waarbij
men hen elke dag tegen het lijf kan lopen.
Veel Stasi-agenten kwamen terecht in de personeelsdienst van
Russische bedrijven, bedreven als ze waren in het ‘doorlichten’ van personen…
De hoofdarts van de instelling, zelf uiteraard Stasi-officier, startte
in de onmiddellijke nabijheid een praktijk op.
Zélf heeft Mario Röllig na 1989 tweemaal een ontmoeting gehad die bij hem weeë herinneringen opriepen.
Een eerste maal in de metro, waar hij een voormalig Stasi-agent
uit Hohenschönhausen zag zitten. Hij sprak hem erop aan, waarop de man ijlings
de metro verliet.
Een tweede maal stond hij oog in oog met een Stasi-officier die
hem herhaaldelijk verhoorde. Ook ditmaal sprak hij er hem op aan.
Zonder blikken of blozen antwoordde de man dat hij slechts zijn
plicht had gedaan en dat – zo onze gids opgesloten werd, hij dit ongetwijfeld
verdiend had. De gevraagde verontschuldiging kwam er niet.
En tenslotte, ‘pour la petite histoire’:
Erich Mielke het gevreesde hoofd van de Stasi, werd na de Wende
aangeklaagd, in hechtenis genomen en opgesloten in ‘zijn’ gevangenis in
Hohenschönhausen.
Drie weken na zijn opsluiting diende hij een klacht in bij de
gevangenisdirectie over… de detentievoorwaarden in Hohenschönhausen!
Je moet maar durven.
De geschiedenis herhaalt zich blijkbaar steeds weer. Ook na de tweede wereldoorlog werden tal van
oud-nazi’s opnieuw geïntegreerd en dit veelal in hun oude functies.
Spijt wordt er nooit betuigd. Arrogantie haalt steeds de
overmacht.
Voor de slachtoffers is dit een permanente bron van ergernis en
frustratie, zoals ook blijkt uit de ‘Dagboeken 1945-49’ van Prof. Victor
Klemperer, Joods literatuurwetenschapper en notoir slachtoffer van het
Hitler-regime, over de voormalige aanhangers van het Nazisme:
Berlijn, 14 november 2023
[1]
Deze column kwam tot stand met de bereidwillige goedkeuring en medewerking van
de heer Mario Röllig.
Reacties
Een reactie posten