Berlinaaltje 11. De onderwereld van Berlijn
Berlinaaltje 11
De onderwereld van
Berlijn.
Stelt u zich geen column voor over het crimineel milieu in
Berlijn. Daar heb ik geen intro in - wat u, naar ik hoop, wel zal begrijpen.
De ‘onderwereld’ slaat op het ondergronds spinnenweb van de zgn.
U-Bahn, en van de kanalisaties en tunnels onder de Muur.
Deze column is dan ook het verhaal van de ondergrondse vluchtpogingen
tussen 1961 en 1989.
In het begin verliepen deze vluchtpogingen over de sporen
van de metro. Ook een dertigtal personeelsleden van de U-Bahn die voor herstel-
of onderhoudswerken toegang hadden tot de metrotunnels, smeerden ’m naar het
Westen.
Deze piste had slechts korte tijd slaagkansen. De meeste metrostations die toegang gaven tot
West-Berlijn werden afgesloten om te verworden tot “Geisterbahnhöfe”, “spookstations”.
En in de resterende stations werd een controlepost gebouwd -
een hok van beton, van waaruit twee Volkspolizisten 24u op 24 toezicht hielden
op de sporen.
Bovendien werd de doorgang via de metrotunnels afgesloten
door een hek dat openging wanneer een metrostel eraan kwam.
Dit duurde zolang tot een metrostel tot stilstand kwam nadat
vanuit een tunnel waarschuwing-signalen werden gegeven met een lamp.
In de overtuiging dat er verderop problemen waren met de
sporen, remde de bestuurder. Hierop zag
hij in de achteruitkijkspiegel dat een groep van een achttal personen,
waaronder kinderen, de deuren hadden opengemaakt en in een van de wagons
sprongen.
Hij liet gebeuren en reed door naar de westelijke sector,
waar de trein twee minuten later dan voorzien voorbij het poorthek gleed.
Vanaf dat ogenblik voerde het D.D.R.-regime de “1,5 minuut”
regel in: wanneer een metrostel anderhalve minuut vertraging had op het
traject, ging het hek automatisch dicht.
De tweede vluchtweg verliep via de ondergrondse kanalisatie.
Dit was niet evident.
Het netwerk was zo dicht en vertakt (10.700 km. voor de Berlijnse regio,
hetzij de afstand Berlijn-Mexico-stad), dat het een echt labyrint was, en
verdwalen niet uitgesloten.
Ook was het uiterst moeilijk om ongezien het toegangsluik
aan de oostzijde open te wrikken om af te dalen (een deksel woog tussen 75 kg.
en 129 kg.), maar bovenal was het quasi onmogelijk om dit deksel van onderuit
aan de westzijde op te heffen - tenzij met hulp van bondgenoten in het westen.
De ondergrondse kanalen werden bovendien ondergronds afgesloten
met steeds maar zwaardere, muurvaste hekken.
In de beginfase konden de spijlen nog doorgezaagd worden.
Tot deze vervangen werden door hekken met meedraaiende
spijlen, zodat een eenvoudige metaalzaag er geen vat op had, en de
vluchtelingen minstens met twee moesten zijn in het soms smalle kanaal: de
eerste die de spijlen klemde, de tweede die zaagde.
Uiteindelijk werden hekken geplaatst met spoorrails als
spijlen. Daar was geen zagen meer aan.
De ondergrondse hekken hadden evenwel een vrije opening
onderaan van 50 cm., noodzakelijk om het meegevoerde afval niet te laten
stroppen. Wie dus een poging waagde om zich er onderdoor te wurmen, diende aan
bepaalde maatvoering te voldoen…
Dit alles maakte dat deze beide vluchtwegen na enige tijd
onmogelijk werden.
Zo het ondergronds niet meer kon via bestaande tunnels en
kanalen, restten slechts de levensgevaarlijke mogelijkheid via de Muur, dan wel
de optie om zelf een tunnel te graven.
En zo gebeurde.
Zeventig tunnels zijn gekend. Alleen al in de Bernauer
Straße werden er 11 vluchttunnels gegraven – waarvan er slechts 3 leidden tot
een geslaagde vlucht.
Deze tunnels werden gegraven in beide richtingen: van oost
naar west, en van west naar oost. Veelal over een afstand van meer dan 200
meter.
Het graven was uitermate delicaat werk. Vooreerst kon dit slechts gebeuren vanuit een
bestaande woning of een beschutte locatie, die dekking bood aan de
activiteiten.
De gravers mochten niet de aandacht trekken van de
omwonenden, op gevaar af verraden te worden. De Stasi had oren en ogen over
gans Oost-Berlijn via een netwerk van informanten.
Maar ook aan westzijde diende dit discreet te gebeuren, want
ook daar waren infiltranten van de Stasi actief.
Zodoende bleven de gravers soms wekenlang binnen.
Er mocht hierbij geen lawaai gemaakt worden, want overal
langs de Muur stond luisterapparatuur. Zwaar
materieel was dus onbruikbaar, en alles was handwerk.
Daarnaast was er het permanente risico dat het kanaal
onderliep door plotse regenval. Waar de
eerste tunnels horizontaal gegraven werden, werden de latere tunnels dan ook gegraven
met niveauverschil: ingaand werd er vrij diep gegraven om langzaam te stijgen
naar de uitgang toe. Eventueel insijpelend water werd zo gedraineerd.
Tenslotte was er het probleem van de afvoer van het puin.
Dit kon uiteraard niet zomaar naar buiten gedragen worden. Een woning van
waaruit er via de kelder gegraven werd, was dan ook na enige tijd volgestouwd
met puin op elke verdieping en in elke kamer.
Vanuit West of vanuit Oost - het was een hels karwei en hard
labeur. Een voortgang van 50 cm in 2 dagen was geen uitzondering. En het graven
gebeurde steeds onder de valbijl van ontdekking of verraad.
Bekend is een poging vanuit West-Berlijn, waarbij na 6
maanden graafwerk (!), de West-Berlijnse politie de gravers verwittigde dat hun
initiatief aan de oostzijde ontdekt was. Zij was gebriefd door een
Stasi-informant die de tunnel verraden had aan de Oostzijde, maar tezelfdertijd
ook de West-Berlijnse politiediensten informeerde.
Iconisch is de geslaagde vluchtpoging via de zgn.
‘Seniorentunnel’, gegraven door een groep senioren, waarvan de aanvoerder de
gezegende leeftijd van 81 jaar had bereikt…
De kranige senioren hadden in 16 dagen vanuit een kippenhok
in de D.D.R. een tunnel gegraven over een lengte van 36 meter, en met een
hoogte van 1,75 meter. Verklaring van de senioren voor de ongebruikelijke grote
hoogte: “We wilden met onze vrouwen gerieflijk en rechtop naar de vrijheid.”
Wie betrapt werd bij een vluchtpoging werd veroordeeld tot
jarenlange gevangenisstraffen. Want een vluchtpoging vanuit de D.D.R. werd
beschouwd als een misdrijf waarop zware straffen stonden.
Soms was een tunnel reeds wekenlang
ontdekt zonder dat de Stasi ingreep. Er werd geduldig afgewacht en de gravers
werkten zich verder het zweet uit de spreekwoordelijke naad. Tot de tunnel aan zijn eindpunt kwam. En de
koeriers de put uitkropen in de Oostzone om de
kandidaat-vluchtelingen te verwittigen zich klaar te maken.
Op dat ogenblik greep de Stasi in en kon het netwerk opgerold van vluchthelpers uit het Westen, de zgn. ‘Fluchthelfer’. Deze werden beschouwd als vijanden van de D.D.R., vervolgd, en veroordeeld wegens 'mensenhandel' tot jarenlange gevangenisstraffen.
Eenmaal liep dit faliekant af. Drie koeriers stelden vast
dat zij ontdekt waren en vluchtten terug de gang in. Een van hen was gewapend en vuurde een schot af
achter zijn rug. Dit trof een Grenzpolizist in de schouder.
Deze viel door de klap neer, stond terug recht, en werd op
dat ogenblik beschoten door collega’s aan de Oostzijde die in het schemerdonker
meenden met een vluchteling te doen te hebben.
De Grenzpolizist overleed aan zijn verwondingen. Aanleiding om dagenlang in de gezagsgetrouwe
D.D.R.-pers een campagne op te zetten over de moord op een Grenzpolizist door
het Westen.
De schutter was hierdoor ten onrechte overtuigd dat het slachtoffer
door zijn schot was overleden, en kwam hier niet meer overheen.
Het verhaal van de D.D.R. en de vele vluchtpogingen tonen
aan dat een bewind de vrijheidsdrang niet blijvend kan beteugelen of ontkennen.
De heropleving van autoritaire regimes her en der op deze
aardbol lijkt deze vaststelling te ontkrachten.
Bedenk evenwel dat dergelijke regimes slechts kunnen standhouden
door repressie, de manipulatie van pers- en mediakanalen, en het aan banden
leggen van een onafhankelijke justitie.
Laat dit bijdragen tot het besef dat het leven in een
democratische maatschappij met respect voor de mensenrechten een ongelooflijk
voorrecht is - dat te allen tijde dient gevrijwaard.
Berlijn, 10 december 2023
Reacties
Een reactie posten