BERLINAALTJES
5. Van toeters en bellen
Berlijn, de
stad waar een GPS in tilt slaat, of is dit te wijten aan de gebruiker?
Berlijn, waar Oost
en West samenkomen, of is er sprake van een overname door West?
Berlijn, de
hoofdstad van de fietser?
Het antwoord op
deze enkele vragen is genuanceerd.
Er zijn
inderdaad internetproblemen, en Duitsland, de natie van het Wirtschaftswunder,
is er tot heden niet in geslaagd een performant internet uit te bouwen - hoe
vreemd dit ook moge klinken. Nog steeds
zijn er op bepaalde locaties internetproblemen, en dit is een van de
prioriteiten van het beleid.
Anderzijds
vervaagt het onderscheid tussen Oost en West in een stad die decennia
gescheiden leefde.
Maar er lijkt weer
een tegenbeweging in gang, waarover wellicht meer in een volgende column.
En de hoofdstad
van de fietser? Wellicht wel, gezien de
helft van de Berliner geen auto heeft, en de andere helft veelal het
uitstekend openbaar vervoer gebruikt dan wel de fiets neemt.
Het dagelijks verkeer
is een hoofdstuk apart.
De fietsers rijden
in veel lanen en straten op afgescheiden fietspaden, waar het op het spitsuur evenwel
hectisch fietsen is.
Stel u een
fietsrit voor tijdens het ochtendlijk spitsuur op een normale weekdag.
Je ontmoet sowieso
heel wat kruispunten en dito verkeerslichten (met het beroemde ‘Ampel mannetje’).
Er wordt
verondersteld dat bij rood wordt gewacht op groen.
Niet zo in
Berlijn. Een niet gering deel van de fietsende horde wiste gedecideerd ‘rood’
uit zijn kleurenpalet. Dit deel peddelt dan ook onbekommerd door.
Het meest
decente deel van de fietsende meute houdt wél halt. Maar houdt zich klaar om weg te stuiven zodra
het licht op groen springt, en dit om vóór de anderen het smalle fietspad aan
de overzijde te kunnen induiken.
Elk rood
verkeerslicht tijdens het spitsuur is dan ook een ware intervaltraining. Goed voor de conditie, en bij aankomst ben je
zeker wakker.
Houd er bovendien
rekening mee dat inhalen op het fietspad zowel links als rechts gebeurt. Wat de mogelijkheden voor de snellere fietser
uiteraard vergroot.
En dan zijn er
nog de bizarre gewoontes bij verandering van rijrichting.
Veronderstel
dat je als fietser op een kruispunt de straat links wil inrijden. Normaal draai
je gewoon linksom, zonder achteropkomend verkeer te hinderen – zoniet wacht je
even en draai je vervolgens in.
Weerom niet zo
in Berlijn. Zich vóór het kruispunt naar links begeven en de straat indraaien is
not done. De fietsende
sterveling wordt verondersteld het kruispunt te dwarsen in de rijrichting tot
de overzijde, zich vervolgens naast het daar wachtend voetvolk te plaatsen, om
bij groen voetgangerslicht de gewenste zijstraat in te rijden.
Wellicht een
straat met keikopjes. Véél straten buiten ‘Mitte’, het eigenlijke centrum, zijn
immers nog met ‘Pflastersteine’ geplaveid. Zeg maar kasseien, maar wel van een uitermate
hardnekkige soort.
Het vermoeden
dat deze kasseistraten zich vooral in het voormalige Oost-Berlijn bevinden,
blijkt een onjuiste voorafname. Ook in de
perifere buurten van het voormalige West-Berlijn hotst men naar zijn
bestemming.
Helaas zijn er daarnaast
ook nog steeds de duizenden auto’s.
Veel
bestuurders getuigen van de welbekende Duitse hoffelijkheid, maar een significant
deel wacht vol ongeduld tot het verkeerslicht op groen springt om met gierende
banden weg te stuiven.
Voor een
respectabel aantal Berliner is bovendien de toeter het meest significant
onderdeel van hun voertuig.
Italianen
toeteren gewoon omdat ze het leuk vinden. Of omdat alle anderen ook
toeteren. Of omdat ’s morgens de espresso
niet sterk genoeg was, de kinderen aan het jengelen waren, en er ruzie was met la
mamma.
Berliner
niet. Een Berliner toetert uit ongeduld. Omdat de voorligger aan het
verkeerslicht zijns inziens niet vlug genoeg reageert op groen. Of omdat hij op
een andere manier opgehouden worden.
Een getoeter
uit ongeduld, beste lezer, is veel irritanter dan Italiaans getoeter. Omdat
Italiaans getoeter geen diepere betekenis heeft.
Berlijns
getoeter geeft aan dat de voorligger een schlemiel is … die beter met de fiets
zou rijden.
Ook dat is
Berlijn.
Een adres
zoeken is weerom een ander verhaal.
In een normale
stad zijn de huisnummers links oneven en rechts even – of omgekeerd, naargelang
de ideologische gezindte. En heeft elk huis zijn huisnummer.
Weerom niet zo
in Berlijn.
Vooreerst hebben
meerdere naastliggende panden soms maar één huisnummer. Dit heeft wellicht te
maken met de interne verwevenheid van panden, verbonden door binnenhoven.
De nummering zélf
is een ander paar mouwen. In een Berlijnse laan wordt er doorlopend genummerd
aan de ene zijde. Aan het eind gekomen,
wordt er gewoon aan de overzijde teruggekeerd naar het begin met verder doorlopende
nummering.
Voorzie dus
ruim de tijd om een bepaald pand terug te vinden. Begin vervolgens uw bestemmeling te zoeken
tussen het groot aantal belknoppen aan de ingangsdeur. Want duizenden Berlijnse panden zijn
meergezinswoningen, met de nadruk op ‘méér’ in de zin van ‘héél véél’.
Eenmaal
aangepast aan de lokale gebruiken is Berlijn een ongelooflijke (fiets)stad met
véél groen, nog méér bezienswaardigheden, een goede infrastructuur en een
formidabel cultureel aanbod.
Kortom, een
grootstad met een hoge levenskwaliteit.
Maar zeg het vooral
niet voort!
Berlijn, 15
oktober 2023.
Reacties
Een reactie posten